Ergens in een dorp woonde eens een hond bij zijn baas. De mensen in dat dorp waren afhankelijk van het werk dat zij op het land deden. Het had lange tijd niet geregend, dus was dit jaar de oogst mislukt. De voorraad eten raakte langzamerhand op. De mensen in het dorp begonnen honger te lijden. Ook de hond en zijn baas raakten door hun voorraad eten heen.
|
In een ver land woonde ooit een Raja. Deze Raja stond erom bekend dat hij altijd recht sprak. Hij stond altijd klaar ten dienste van het volk en het land. Er was geen goed doel waar de Raja geen bijdrage aan heeft gegeven. De mensen waren uiterst tevreden over hun koning en omdat zij een goed voorbeeld aan hem hadden, deden zij ook goede dingen.
|
In Europa ligt het welbekende Griekenland. Vroeger regeerde daar een Raja die Midas heette. Koning Midas was erg gierig. Naast zijn dochter, hield hij het meest van goud. Hij hield zoveel van goud, dat hij zelf droomde dat hij steeds meer goud bij elkaar verzamelde. Op een dag zat Raja Midas in zijn schatkamer zijn geld te tellen, toen er plotseling een engel verscheen. De engel zei tegen de Raja: “Midas, wat ben jij rijk!” Raja Midas antwoordde versteld: “Ik, rijk?
|
Lang geleden leefde Raja Satyadharmi. Hij was een goede koning en hij regeerde goed over zijn koninkrijk. Hij was erg vriendelijk en rechtvaardig. Als mensen ruzie hadden, gingen ze naar Raja Satyadharmi, die altijd problemen rechtvaardig oploste. Hij zei aan alle mensen om in hun leven goede dingen te blijven doen.
|
In een dorp woonden eens vijf vrienden. De eerste heette Thengu en was kort en stevig gebouwd. Hij was de sterkste van de vijf en daarom ook hun leider. De tweede heette Chetu . Hij was altijd op zijn hoede en als hij gevaar zag, waarschuwde hij de anderen altijd. De derde heette Lambu en was de langste van allemaal. Daarna kwam Sambhalu. Sambhalu was altijd erg zuinig op zijn spullen en bewaarde ook altijd de spullen van de rest.
|