Foutmelding

  • Deprecated function: The each() function is deprecated. This message will be suppressed on further calls in _menu_load_objects() (regel 579 van /home/deb102235/domains/hssnl.org/public_html/includes/menu.inc).
  • Deprecated function: implode(): Passing glue string after array is deprecated. Swap the parameters in drupal_get_feeds() (regel 394 van /home/deb102235/domains/hssnl.org/public_html/includes/common.inc).

Eerlijke zelfkennis

Aatmabodh (= zelfkennis) kan omschreven worden als een vorm van bewustzijn over ons innerlijk. Er is een verschil tussen extern- en intern-gerichte kennis, waarbij externe kennis gaat over de wereld om ons heen en interne kennis over datgene wat zich in onszelf bevindt.

Voorbeeld 1: Siddharth Gautam Buddh

Een voorbeeld van iemand die spirituele zelfkennis zocht was Siddharth Gautam. Siddharth werd ongeveer 2500 jaar geleden geboren als de zoon van heerser Suddhodana en zijn vrouw Maha Maya. Suddhodana regeerde over de Sakya stam in het noorden van Bharat. Toen Siddhart nog erg jong was, werd er voorspeld dat hij later een machtige koning zou worden óf op zoek zou gaan naar spirituele verlichting. Suddhodana wilde niet dat zijn zoon het spirituele pad op zou gaan, omdat Siddhart dan - in zijn ogen - erg veel moeilijkheden zou moeten doorstaan en een armoedig leven zou leiden. Hij dacht dat zijn zoon veel beter af zou zijn met een koninklijk leven in het weelderig raajmahal (= paleis) en omringde Siddhart daarom met alle luxe die hij zich maar kon inbeelden.

Zo groeide Siddhart op in een prachtige omgeving met dienaren die alles deden wat hen opgedragen werd. Hij trouwde op jonge leeftijd met Yasodhara en bleef het afgezonderde leven leiden dat zijn vader voor hem wenste. Hij kende geen ziekte, ouderdom, sterfte of leed, want dat werd verboden in het veilige oord dat binnen de paleiswanden gecreëerd was. Ook zorgde zijn vader ervoor dat hij niet in aanraking kwam met religieuze en spirituele leringen om Siddhart te beschermen van een mogelijke ‘lijdensweg’. Ondanks het feit dat Siddhart alle rijkdom, status en macht had waar velen slechts van konden dromen, was hij niet tevreden en bleef hij het gevoel ervaren dat er iets in zijn leven ontbrak. Tegen de wil van de koning, trad de jonge prins op een dag buiten de wanden van het paleis en zag na zo veel jaren bedrog hoeveel leed er daadwerkelijk bestond. Na deze ervaring verliet hij zijn vrouw en pasgeboren zoon om op zoek te gaan naar ware kennis over zichzelf.

In zijn zoektocht naar verlichting doorging Siddhart jarenlang meditatie, vasten en strikte religieuze methoden, waarna hij uiteindelijk inzag dat het pad naar verlichting en ultieme zelfkennis gebalanceerd moest zijn. Het was niet het pad van extremisme wat tot succes zou leiden, maar de zogenaamde middenweg. Met deze nieuwe kijk ging Siddhart die avond zitten onder de Bodhi boom en mediteerde tot aan zonsopkomst. Hij zuiverde zijn innerlijk en bereikte verlichting op vijfendertigjarige leeftijd, waarna hij gekend zou worden als Buddh (= de verlichte). Gedurende de rest van zijn leven verspreidde hij de kennis van dharm, zodat hij anderen kon helpen in het bereiken van hun verlichting. Het levensverhaal van Gautam Buddha illustreert onder andere hoe zuivere zelfkennis kan leiden tot innerlijke rust en de ervaring van volmaaktheid.

Reflectievragen

Hoewel spirituele zelfkennis niet de focus krijgt in dit artikel, benadrukt het bovenstaande voorbeeld wel het belang van zelfkennis. We kunnen nog zoveel wereldse rijkdommen bezitten, maar zonder kennis van onze ware zelf kunnen we hier geen langdurige voldoening uit halen. Intrinsieke kennis gaat namelijk over het begrijpen van bijvoorbeeld onze gedachten en gevoelens, verlangens en overtuigingen. Daarnaast maakt het zoeken naar heldere antwoorden op belangrijke levensvragen deel uit van het uitbreiden van deze zelfkennis. Een vijftal van dergelijke reflectievragen staat in de tabel weergegeven. Probeer deze vragen voor het verder lezen eerst zo goed mogelijk voor jezelf te beantwoorden.

Prashna (= vraag) Vyaakhyaa (= toelichting)
Wie ben ik? Schrijf 10 keer op een blaadje onder elkaar "Ik ben ..." en vul de zinnen zonder te veel na te denken aan.
Wat zijn mijn doelen in het leven? Schrijf een zo gedetailleerd mogelijk levensverhaal van jezelf, zoals je dit in een geschiedenisboek terug zou willen lezen.
Wat zijn mijn sterke en verbeterpunten? Teken een grote T op een leeg vel papier en schrijf linksboven op sterktes en rechtboven zwaktes. Vul het lijstje aan door kritisch na te denken over jezelf. Vraag aan het eind eventueel een familielid, kennis of goede vriend om aanvullingen.
Welke waarden vind ik belangrijk? Welke morele waarden streef jij na als persoon? Welke idealen vind je echt belangrijk?
Hoe maak ik mijn keuzes? Maak een eigen ultieme stappenplan voor het nemen van de beste besluiten. Hoe wijk je hier in het dagelijks leven van af? Welke prioriteiten volg je in je keuzes? Komen de antwoorden van bovenstaande vragen terug in je overwegingen?

Aatmabodh als kompas

Zelfkennis wordt verkregen door actief te reflecteren op jezelf en dus na te denken over jezelf. Het vergaren van deze vorm van kennis is nuttig, omdat het een parkaar (= kompas) vormt wanneer er (onverwachte) veranderingen optreden in je levensloop. Het maakt verschillende facetten van het leven makkelijker, doordat je een stevig uitgangspunt hebt om vanuit te redeneren in tijden van onzekerheid. Je kunt hierin de vergelijking maken met een girgit (= kameleon) die in verschillende omgevingen van kleur verandert.

Een kameleon die niet weet wat zijn aard is, kan erg makkelijk - maar onterecht - aannemen dat hij datgene is waar hij in verandert door zijn omgeving. Wanneer de kameleon echter weet dat het zijn natuur is om zich aan te passen aan omgevende kleuren, dan begrijpt het beter dat de veranderingen slechts tijdelijk zijn. Precies zo zijn vele onderdelen van onze identiteit ook slechts tijdelijk van aard en dienen we het onderscheid te maken tussen datgene wie en wat wij daadwerkelijk zijn en zaken die ons kortdurend uit balans brengen.

Naast een kompas die richting biedt bij onzekerheid en tegenslagen, vormt zelfkennis een belangrijke hulpbron in termen van (persoonlijk) leiderschap. Een effectieve leider kent zichzelf en is zich bewust van de factoren die invloed uitoefenen op beslissingen die hij of zij neemt. Dit inzicht leidt er uiteindelijk toe dat men meer kan bereiken in het leven, omdat er kennis aanwezig is over de oorzaak van zijn of haar intrinsieke motivatie. Op het niveau van interacties met anderen leren we anderen beter te begrijpen en waarderen en zijn we beter in staat om hen te begeleiden.

Universele behoeften

Iedere persoon heeft behoeften die hij of zij graag vervuld wil hebben. Er zijn een aantal overkoepelende categorieën van behoeften die uiteindelijk universeel zijn. Iedereen kent deze in bepaalde mate, maar de hoeveelheid per behoefte is verschillend. Hieronder staan de belangrijkste opgesomd.

1. Suraksha (= zekerheid)
Iedereen houdt tot op een zekere hoogte van het hebben van zekerheid over een aantal zaken. We willen er zo zeker mogelijk van zijn dat we geen leed ervaren en dat we op zijn minst comfortabel kunnen leven. Een groot aantal besluiten dat we nemen baseren we dan ook op onze behoefte aan zekerheid. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan ouders die hun kinderen afraden om kunstenaar te worden, omdat het minder zekerheid biedt dan een regelmatig uitbetaalde baan.

2. Anishchitataa (= onzekerheid)
Als we echter volledige zekerheid over alles zouden hebben en we exact kunnen voorspellen wat er op welk moment en op welke manier zal gebeuren, dan vinden we het niet meer even leuk. We hebben een behoefte tot afwisseling, verandering en onzekerheid. In de positieve zin komt dit voor als verassingen in ons leven. In de negatievere zin kan onzekerheid zich presenteren als problemen die we tegenkomen. Ondanks het feit dat ze niet zo leuk zijn als verrassingen, hebben we problemen nodig om te leren en vooruit te komen.

3. Saarthaktaa (= zingeving)
Mensen hebben de behoefte om zich in enkele opzichten belangrijk, speciaal en uniek te voelen. Bij sommigen uit dit zich in de vorm van het hebben van een goede baan, het verdienen van geld of het hebben van mooie bezittingen. Anderen doen dit door waarde te hechten aan hun identiteit, bijvoorbeeld in de vorm van een bepaalde verantwoordelijkheid, rol of het hebben van status. De verschillende methoden hebben gemeen dat zij allemaal een middel zijn om een bepaalde zin in het leven te vinden.

4. Prem (= verbondenheid en liefde)
Uiteindelijk is ieder individu op zoek naar het gevoel van saamhorigheid en het ervaren van liefde. Dit kan in de vorm van bijvoorbeeld vriendschappen, familiebanden of een huwelijk.

5. Vikaas (= groei/ontwikkeling)
Wanneer een bepaald aspect in ons leven geen groei meer kent dan zal het uiteindelijk komen te vervallen. Facetten zoals kennis, organisaties en relaties vereisen continue aandacht en investering, zodat ze kunnen groeien in hun waarde en uiteindelijk waardevollere bijdragen kunnen leveren op andere gebieden.

6. Bijdragen aan iets groters
Vroeg of laat ontstaat er een behoefte om deel uit te maken van iets wat groter is dan ons eigen bestaan; om bij te kunnen dragen zonder hier iets terug voor te verwachten.

Nu we een overzicht hebben van de belangrijkste categorieën van menselijke behoeften, kunnen we aan het werk om onze eigen ‘kaart’ van behoeften uit te tekenen. Ga hiervoor per onderdeel na hoe belangrijk je dit vindt, hoe je dit tot nu toe in je leven terugziet en waar je tegen problemen aan loopt. Het kan op sommige gebieden namelijk zo zijn dat je wel op zoek bent naar vervulling ervan, maar dit nog niet gelukt is. Rangschik de behoeften van meest belangrijk naar minst belangrijk. Aandachtig en eerlijk werken aan het leren kennen van jezelf en de gevonden kennis toepassen in je leven op deze wijze zorgt voor de omzetting van zelfkennis in zelfwijsheid.

Voorbeeld 2: Ganeshji

Een mooi voorbeeld van het hebben en benutten van zelfkennis is één van de verhalen van Ganeshji. Op een dag kregen Ganesh en zijn broer Kartikeya een opdracht van hun ouders om te bepalen wie van hen het slimst en meest getalenteerd was. De taak die beide broers moesten volbrengen was om zo snel mogelijk de gehele wereld rond te gaan.

Direct nadat de opdracht gegeven was haastte Kartikeya zich naar zijn vaahan (= voertuig), een mor (= pauw), waarmee hij de ronde om de aarde begon. Ganeshji ging echter rustig zitten en begon na te denken. Een paar ogenblikken later pakte hij de handen van Shiv Bhagwaan en Parvati Mata en begeleidde hij hen naar hun zitplaats. Hij liet zijn ouders zorgvuldig zitten, liep zeven rondjes om hen heen en deed na iedere ronde pranaam (= buiging).

Nadat hij klaar was verkondigde hij trots dat hij de opgave succesvol volbracht had en daarmee de uitdaging had gewonnen. “Maar hoe ben je zo snel langs alle werelddelen, bergen en oceanen heen gegaan?” vroegen Shivji en Parvati Mata verbaasd. Hierop antwoordde Ganeshji glimlachend: “Onze geschriften leren ons dat onze ouders gelijk zijn aan de drie werelden bij elkaar. Ik ben niet de gehele wereld rondgegaan, maar ik heb zeven ronden gemaakt om trailokya (= de drie werelden) heen.”

Ganeshji had zijn fysieke ondergeschiktheid ten opzichte van zijn oudere broer geaccepteerd en gebruikte in plaats hiervan zijn intellectuele kracht om de uitdaging te winnen. Hij had dus in eerste instantie voldoende zelfkennis om in te zien waar zijn tekortkoming en waar zijn kracht lag. Ten tweede accepteerde hij beide kanten van zichzelf volledig, waarna hij ten slotte zijn kracht in zijn voordeel benutte.

Om kennis over jezelf daadwerkelijk toe te kunnen passen in de vorm van wijsheid, is er dus een tussenstap van zelfacceptatie nodig. Dit houdt in dat je datgene wat je over jezelf te weten komt als startpunt accepteert, zodat je dit naar je beste capaciteit kunt benutten en waar nodig kunt verbeteren. Hiervoor is het van essentieel belang dat we zelfkennis opdoen, de waarde hiervan begrijpen en hier voldoende tijd voor uittrekken. Vervolgens is het aan ons om eerlijk te zijn in het leren kennen van onszelf, zodat we hetgeen dat we vinden geheel en zonder oordeel kunnen accepteren. Pas dan zijn we in staat om onze ik volledig tot zijn of haar recht te laten komen en te kunnen ontwikkelen tot een volwaardigere zelf.