Dhatu's, de lichaamsweefsels
Dhatu betekent lichaamsweefsel en binnen de Ayurved worden hier zeven vormen van onderscheiden, namelijk:
- Ras – plasma;
- Rakt – bloed;
- Maams – spierweefsel;
- Med – vetweefsel;
- Asthi – botweefsel;
- Majja – merg;
- Shukra – zaad/ovum.
Elke dhatu heeft een eigen agni (= vuur) welke verantwoordelijk is voor een juiste verwerking van voedingsstoffen en het vormen van de desbetreffende dhatu. Wanneer deze agni van mindere kwaliteit is, is het logische gevolg dus dat de overeenkomende dhatu in mindere of overtollige mate aanwezig is met de mogelijke problemen van dien.
Ras dhatu (plasma)
Ras betekent sap of vloeistof en zorgt voor het voeden van het lichaam. Ras wordt kort na de vertering van voedsel geproduceerd. Het is het essentiële deel van het voedsel dat circuleert door het lichaam. Deze dhatu voedt alle lichaamsweefsels. Ras wordt ook wel vergeleken met “bloedplasma”. Als de ras dhatu van goede kwaliteit is dan voelt een persoon zich gelukkig en voldaan. De verantwoordelijke dosh (= bioenergie) van deze dhatu is kaph. Een tekort aan deze dhatu kan leiden tot droogte in het lichaam en/of van de huid en een overmaat kan zorgen voor vasthouden van vocht en slijmvorming.
Rakt dhatu (bloed)
De rakt dhatu wordt gevormd door het ontvangen van de voeding van ras dhatu. Rakt dhatu zorgt voor levendigheid. Rakt betekent letterlijk bloed, maar staat voor meer dan bloed alleen. Als de rakt dhatu van goede kwaliteit is dan voelt een persoon zich energievol en passievol. De verantwoordelijke dosh is pitt. Een tekort aan deze dhatu kan leiden tot het koud aanvoelen en verlies van glans van de huid. Wanneer deze dhatu in overmaat aanwezig is kan het leiden tot toename van vuur (warmer aanvoelen) en eventuele huidklachten en ontstekingen.
Maams dhatu (spier)
Maams dhatu is te vergelijken met spierweefsel. Deze dhatu krijgt zijn voeding uit rakt dhatu. De belangrijkste functie van deze dhatu is het vormgeven van de lichaamsdelen en het “verbinden” met de botten. Ook zorgt het voor de motorische functies en beweging. De verantwoordelijke dosh is kaph. Wanneer de maams dhatu niet in voldoende mate aanwezig is, kan dit leiden tot niet goed gevormde spieren en lichaamsdelen.
Med dhatu (vet)
Med dhatu kan vergeleken worden met vetweefsel. Het wordt gevoed door maams dhatu. De belangrijkste functie van deze dhatu is het geven van smering aan het lichaam en de gewrichten. De toename en afname worden beïnvloed door kaph dosh. Vandaar dat een kaph-dominant persoon meestal veel vetweefsel heeft.
Asthi dhatu (bot)
Asthi dhatu is te vergelijken met botweefsel. Het wordt gevoed door med dhatu. De belangrijkste functie van deze dhatu is het recht(op) houden van het lichaam. De verantwoordelijke dosh is vat. Een verhoogde vat leidt tot een verlaging van asthi dhatu en een verlaging van vat leidt tot een verhoging van ashti dhatu. Dit is terug te zien op een oudere leeftijd, wanneer vat wordt verhoogd en er dus degeneratie van botweefsel plaatsvindt.
Majja dhatu (merg)
Majja dhatu is te vergelijken met (been)merg en alle soorten weefsels die de ruimte in een bot opvullen. Om dezelfde reden kan oogweefsel dus ook als majj worden gezien. De majja dhatu wordt gevoed door de ashti dhatu. De toename en afname worden gereguleerd door kaph dosh.
Shukra dhatu (voortplantingsweefsel)
Shukra dhatu wordt omschreven als het mannelijke en vrouwelijke voortplantingsweefsel inclusief de afscheidingen en producten ervan, te weten zaad en ovum. Ook de afscheiding die plaatsvindt bij de menstruatie (een combinatie van aartav en ras dhatu) wordt gerekend tot deze dhatu. De belangrijkste functie van deze dhatu is voortplanting. De shukra dhatu wordt gevoed door de majja dhatu. De verantwoordelijke dosh voor dit weefsel is kaph.
Dhatu | Weefsel | Updhatu (bijproduct) | Mala / Kitta (afscheiding) |
Ras | Plasma | Moedermelk, menstruatiebloed | Slijm |
Rakt | Bloed | Bloedvaten | Gal |
Maams | Spierweefsel | Vet, huid | Afscheiding van oren, ogen en geslachtsorganen |
Med | Vetweefsel | Ligamenten, vliezen | Zweet |
Ashti | Botweefsel | Tanden | Nagels, haren (lichaam) |
Majja | (Been)merg | Haren (hoofd) | Vet op de huid en in de ogen en tranen |
Shukra | Zaad / ovum | - | - |
Des te dieper we ingaan op de lagen van de verschillende dhatu’s, des te complexer het wordt. Elke dhatu kan namelijk pas op een kwalitatief goede en gezonde manier gevormd worden als de dhatu waaruit het gevormd wordt ook van goede kwaliteit is. Het is daarom ontzettend belangrijk dat aandacht besteedt wordt aan al het voedsel dat we (niet) nuttigen. Als we kwalitatief gezond voedsel eten, zal de eerste dhatu zich goed kunnen vormen en is er ook ruimte en energie om de volgende dhatu te voeden.
Wanneer het voedsel niet gezond of van goede kwaliteit is, zal de eerste dhatu niet goed gevormd kunnen worden en worden de volgende dhatu’s ook niet goed gevormd. Dit heeft als gevolg dat de overige lichaamsweefsels niet goed kunnen ontwikkelen en er dus (op lange termijn) klachten en problemen kunnen ontstaan met betrekking tot de gezondheid. Uiteindelijk zal bijvoorbeeld de laatste dhatu (het voortplantingsweefsel) ook van niet-optimale kwaliteit zijn. Dit is niet bevorderlijk voor de voortplanting en/of het nageslacht. Om al deze redenen is een gebalanceerde voeding erg belangrijk.
Wanneer er specifiek een dhatu aangestuurd dient te worden, omdat er te veel of te weinig van de dhatu in kwestie aanwezig is in het lichaam, dan kunnen er naast aanpassingen in het dieet en levensstijl ook specifieke kruiden geadviseerd worden om zo een dhatu weer in de optimale vorm te krijgen.
Er zijn verschillende theorieën binnen Ayurved over de duur van de vorming van de verschillende dhatu’s. Er wordt bijvoorbeeld beschreven dat het zeven dagen kan duren totdat de voeding uit het genomen voedsel belandt bij de laatste dhatu. Op dag één wordt ras gevormd, op dag twee rakt, etc. Ook wordt beschreven dat het vijf dagen per dhatu kan duren. Dit betekent dat het minimaal 35 dagen (7 dhatu’s x 5 dagen) duurt op een optimale shukra dhatu te ontwikkelen.
Men zou dus zuinig om moeten gaan met deze laatste dhatu, omdat deze de essentie van alle dhatu’s bevat. Wanneer men de laatste dhatu in grote mate verliest of dit niet in voldoende mate aanvult, dan zal dit leiden tot verzwakking van het lichaam. Het doel is om shukra dhatu uit het lichaam te laten transformeren in ojas (= vitale energie), wat zorgt voor kracht, vitaliteit en stabiliteit van een persoon.
Om spiritueel en mentaal een goede focus in het leven te krijgen en vooruit te gaan hebben we deze ojas nodig. Er wordt aangegeven dat 100 druppels bloed zorgen voor 1 druppel shukra en 100 druppels shukra voor 1 druppel ojas. Daarom leven vele Rishi’s een celibaat leven, waarbij de shukra dhatu behouden blijft en er ojas in een hoge mate aanwezig is. Een persoon met een goede hoeveelheid ojas zal gelukkig en stabiel zijn en er stralend uitzien. Dit is waar een ieder naar zou moeten streven volgens de Ayurved.